Grietje Pater

Vrouwelijk 1911 - 1912  (0 )


Persoonlijke informatie    |    Bronnen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Grietje Pater 
    Geboren 31 aug 1911  Schottershuizen, Zuidwolde Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats 
    Geslacht Vrouwelijk 
    Overleden 12 jan 1912  Schottershuizen, Zuidwolde Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats  [1
    Persoon-ID I216  Pater Reestdal
    Laatst gewijzigd op 22 nov 2004 

    Vader Albert Wittenberg,   geb. 24 okt 1875, Schottershuizen, Zuidwolde Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats,   ovl. Emmen, bij z'n dochter Anna in een wagen. Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats 
    Moeder Lammigje Pater,   geb. 02 jun 1877, Schottershuizen, Zuidwolde Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats,   ovl. 22 jan 1945, Zuidwolde Zoek alle personen met gebeurtenissen in deze plaats  (Leeftijd 67 ) 
    Aantekeningen 
    • Albert en Lammigje zijn nooit getrouwd, doch leefden wel als man en vrouw. Ze woonden waarschijnlijk in een salonwagen.
      De eerste jaren van de twintigste eeuw waren niet gemakkelijk. In 1911 bracht keizer Wilhelm de wereld op de rand van een oorlog, wat goed merkbaar was. In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit, die duurde tot 1918. Vele mensen raakten door deze oorlogsomstandigheden in moeilijkheden. Vooral in het laatste oorlogsjaar heerste aan alle gebrek. Vele arbeiders verdienden ondanks de lange werktijden te weinig om van te leven en te veel om te sterven. Het hoofdvoedsel in de arbeidersgezinnen waren de goedkope aardappels met soms wat groenten en vet, maar als er geen geld was voor vet dan werden de aardappels gegeten met ... azijn en peper.
      In die tijd waren er vaak epidemieen van besmettelijke ziekten, zoals cholera, tyfus en tuberculose. Vele kinderen overleefden deze ziekten niet. Lammigje en Albert werden in de jaren van 1910 tot 1919 diverse malen geconfronteerd met het feit dat er een kind overleed. IN 1913 zelfs twee kinderen binnen twee dagen.
      De woonwagenwet van 1918 moest een einde maken aan het gebruik van bouwvallige woonwagens. Met talloze voorschriften wilde de overheid voorkomen dat er krakkemikkige wagens op de weg verschenen. De hele woonwagen moest solide zijn, waterdicht en voorzien van meerdere, beweegbare ramen die voldoende licht doorlieten.
      De kinderen Herder verlieten als eerste het ouderlijk nest. Helena (17) vertrok in 1916 naar Meppel, Hendrik ging in de eerste vier maanden van 1920 werken in Hoensbroek (Limburg) waarschijnlijk in de mijnen. Eind maart 1921 vertrok hij voor drie jaar naar Malmedy in Belgie, om na een jaartje Schottershuizen uiteindelijk te vertrekken naar Weesperkarpsel. Margje ging trouwen en bleef in Zuidwolde wonen Willem ging op 13 augustus 1925 naar Avereest. Op dezelfde datum vertrokken de overige gezinsleden: Albert Wittenberg, Lammigje Pater en de kinderen Albert Pater, Frederik Pater en Anna Pater van Schottershuizen A/189 naar Duren bij Keulen in Duitsland. Volgens het bevolkingsregister van de gemeente Zuidwolde was Albert in die tijd koopman van beroep.
      De Duitsers wilden de 'zwervende' woonwagenbewoners onderbrengen in verzamelkampen, een idee dat overigen al voor de oorlog was geopperd door Nederlandse ambtenaren. Oorlog of niet, een aantal gemeenten protesteerde tegen de aanwezigheid van een verzamelkamp binnen hun grenzen. Zij hadden geen zin om op te draaien voor de kosten die zo'n operatie met zich meebracht. Ze waren ook bang dat een concentratie van woonwagenbewoners tot veel overlast zou leiden. De burgemeester van Ommen wees bijvoorbeeld op het brandgevaar, omdat woonwagenbewoners nogal 'roekeloos met vuur' zouden omspringen. Het is niet bekend hoeveel woonwagens er uiteindelijk in verzamelkampen terechtgekomen zijn. Naarmate de oorlog vorderde, verlieten steeds meer woonwagenbewoners hun wagen, al dan niet onder druk van omstandigheden. Woonwagenbewoners kregen ook - net als andere Nederlanders - te maken met razzia's voor de Arbeitseinsatz in Duitsland.
      Moeder Lammigje Pater overleed aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Zij heeft dus opnieuw een oorlog moeten meemaken, welke voor de woonwagenbewoners in het algemeen heel erg moeilijk was.
      Na de oorlog kregen woonwagenbewoners hun bewegingsvrijheid terug. De meesten trokken opnieuw in hun oude of in een nieuwe wagen. Het was gebruikelijk dat woonwagenbewoners in het najaar bij de boeren gingen werken om te helpen bij het rooien van aardappels en suikerbieten. Ze zijn tot ver na de oorlog hiermee doorgegaan.
    Gezins-ID F54  Gezinsblad  |  

  • Bronnen 
    1. BS.