Abraham werkte bij sigarenfabriek Wijterberg. Toen men daar ontdekte dat hij wat tabak achterover drukte, mocht hij een half jaar op 'vakantie' naar Veenhuizen. Wijtenberg grensde met de achterkant tegen het kerkhof op de Zijlsingel. In de Kerkstraat was aan de ene kant de meelfabriek en aan de andere kant de sigarenfabriek. Ze gooiden het tabak uit het raam op het kerkhof, wat ze 's avonds weer op gingen halen bij een neef die onderhoudstuinier was op dat kerkhof, zodat die ook een sigaartje kreeg toegestopt.